De debatten tussen de presidentskandidaten zijn voor mij één van de hoogtepunten van de presidentsverkiezingen. Na maanden campagne te hebben gevoerd, staan de kopstukken eindelijk tegenover elkaar, met miljoenen verwachtingsvolle ogen op hen gericht. Het is de ultieme campagnetest en naast verhelderende inhoudelijke discussies ontstaan er vaak historische campagnemomenten. Zo maakte Ronald Reagan in 1984 korte metten met the age issue (Reagan, toen 73, de oudste president) door te grappen dat hij de youth and inexperience van tegenkandidaat Walter Mondale (toen 56) niet tegen hem zou gebruiken in de campagne.
Over het belang van de debatten kan worden getwist (een goede president hoeft niet per se goed te kunnen debatteren) maar ze hebben zeker effect op de campagne. Zowel blunders als hoogtepunten komen terug in verkiezingsspotjes en een goede/slechte prestatie heeft invloed op de peilingen.
Nixon / Kennedy
Het klassieke voorbeeld dat wordt aangehaald om het effect van een televisiedebat aan te tonen, is het debat tussen John F. Kennedy en Richard Nixon in 1960 (tevens het eerst tv-debat). Nixon, mager, koortsig en net hersteld van een operatie, weigerde make-up en zag er naast de gezonde, gebruinde Kennedy bleek en ongezond uit. De ruim 70 miljoen tv-kijkers wezen Kennedy als duidelijke winnaar aan terwijl de radioluisteraars het op Nixon hielden (wel enigszins geholpen door het feit dat mensen zonder tv destijds vooral in het meer Republikeinse Zuiden te vinden waren). JFK's achterstand in de peilingen verdween na het debat en Nixon verloor nipt de verkiezingen.
Toen Nixon in 1968 wederom kandidaat was, weigerde hij te debatteren (en won hij de verkiezingen) en ook tijdens zijn succesvolle herverkiezingscampagne in 1972 ging hij niet op uitnodigingen in. Na zijn aftreden ging opvolger Gerald Ford de uitdaging wel aan en tijdens zijn debat met Jimmy Carter blunderde hij meteen opzichtig. Vanaf dat jaar zijn de debatten een vast onderdeel van de presidentscampagne.
The incumbent curse
Zittende presidenten verliezen bijna altijd het eerste debat. Doordat het beleid van de afgelopen jaren ter discussie staat, schieten ze nagenoeg allemaal in een uitleggende rol en ook is duidelijk te merken dat een president niet erg gewend is aan felle tegenspraak. Daarnaast heeft een president natuurlijk andere zaken aan het hoofd dan voorbereidingen op een debat. Voor een tegenkandidaat is het eerste debat echter het uitgelezen moment om de president aan te vallen en zichzelf te profileren.
Dit principe kwam in 2012 duidelijker dan ooit naar voren tijdens het eerste debat tussen president Obama en Mitt Romney. Romney trok fel van leer en was uitermate goed voorbereid. Zelfverzekerd en vurig viel hij aan en maakte hij ook wat (ingestudeerde) grapjes. Obama leek daarentegen ongeïnteresseerd en gaf vage, lange antwoorden, zonder Romney ook maar één keer aan te vallen. Het beeld van een afwezige Obama bleef hangen, zijn ruime voorsprong in de peilingen verdween en Romney werd voor het eerst echt als mogelijke president gezien.
Please proceed, governor
Obama herpakte zich op tijd voor het tweede debat, dat een memorabele blunder van Romney bevatte. De aanval op het Amerikaanse consulaat in Benghazi (Libië) kwam ter sprake. Kritiek op de gebrekkige veiligheidsmaatregelen zorgde ervoor dat dit in feite juist voor Obama een gevoelig onderwerp was. Mitt Romney slaagde er echter in om dit onderwerp totaal verkeerd aan te pakken. In plaats van de nadruk op de veiligheid van het consulaat te leggen, vroeg Romney zich hardop af waarom het zo lang duurde voordat publiekelijk bekend werd dat het om een terrorist attack ging.
Obama's antwoord over Benghazi was sterk, en hij meldde o.a. dat hij de aanval een dag later al een terroristische aanslag had genoemd. Toen Romney weer aan de beurt was, wendde hij zich tot Obama en vroeg: "You said, on the day after the attack, it was an act of terror?, waarop Obama hem ijzig aanstaarde en zei: "Please proceed, governor". Romney ging verder en zei dat dit niet het geval was, waarop de moderator (Candy Crowley) hem corrigeerde en aangaf dat Obama het inderdaad een terroristische aanslag had genoemd. "Can you say that a little louder, Candy?", vroeg Obama vervolgens venijnig. (In dit filmpje kun je zien hoeveel plezier Jon Stewart hierom had in The Daily Show.)
Voorverkiezingen
Romney's knullige moment is een goed voorbeeld van de onvoorspelbaarheid van een presidentieel debat onder hoogspanning, waarin de kandidaten elke minuut alert moeten zijn. Gelukkig kunnen alle kandidaten tijdens de voorverkiezingen alvast flink oefenen, want de Democraten en Republikeinen zullen in de loop van 2015 eerst partijgenoten tegenkomen. De vorige keer hielden de Republikeinen zelfs 20 debatten tijdens de voorverkiezingen; een aantal waar ze nu op terugkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten